Een vijftal jaren geleden stopte ik met mijn journalistieke werk om me (eindelijk) volledig te richten op een literaire carrière. Dat klinkt plechtstatiger en aanmatigender dan ik het bedoel. Waar het me om ging/gaat was de paar jaar die me nog gegeven zijn op vol geestelijk vermogen te functioneren en teksten te schrijven die míjn goedkeuring kunnen wegdragen. Een roman schrijven is, in tegenstelling tot wat veel mensen geloven, niet iets dat je even tussendoor doet. Het is dag in dag uit je leven delen met (fictieve) personen, gebeurtenissen, thema’s en verhalen, soms anderhalf jaar, vaker nog langer. Dat verbond, dat samenhokken, vindt dan op de een of andere, soms ongrijpbare manier een plek in het samenhangend geheel dat een roman wil zijn. Als je begint is er niets dan een idee, het thema hooguit en de keuze om dat vage in een bepaalde vorm te gieten. Al doende, denkend, peinzend, schrijvend, schavend en nog veel meer schrappend, ontstaat er een roman, een uniek kunstwerk. Er was niets en dan is het er opeens.

Bitterdagen

Vertederende jeugdfoto.

Koorddansers op spinrag zijn we, evenwichtskunstenaars in wankel gemoed.

Bitterdagen is mijn tweede eersteling. De roman verscheen in 2016 bij uitgeverij In de Knipscheer en betekende een nieuwe geboorte, na jaren waarin ik het schrijven om allerlei redenen liet versloffen. Zeg nu zelf: wie gaat er schrijven als het leven roept en in alle schoonheid aan je voeten ligt? Schrijven, en de ascese en afzondering die daarbij horen, is iets voor op latere leeftijd, als het vuur van overmatige verliefdheid en geldingsdrang is gedoofd, de auteur in denktijd en door ervaring wijs geworden iets te melden heeft. Praat voor jezelf, zullen collega-schrijvers zeggen. Dat doe ik dan ook. Een auteur eigen.

Grignan, Dierbare herinneringsplek.

Met Bitterdagen wilde ik nog één keer toegeven aan mijn fascinatie voor mijn geboortestreek. Nog één keer vlammen, daarna stilte. Zodat ik vanuit dat zelfverkozen niets andere boeken zou kunnen gaan schrijven. Bitterdagen vertelt over de laatste dagen van Sjef Sonneschein, een oude man, ziek, dementerend, die rusteloos laveert tussen heden en verleden. Ik was er trots op dat een criticus het boek als ‘een draaikolk van verhalen’ omschreef, want dat is het ook. Het vertellen van de geschiedenis van ‘Gekke Sjef van de honden’ stelde me in staat een massa verhalen over de lezer uit te storten, verhalen die me stuk voor stuk zeer dierbaar zijn. Over Sjefs vader die door de nazi’s werd vermoord, over zijn  jeugdvrienden Matti en Hans, Jeanne zijn grote liefde die hij begroef in het bos met het gezicht naar het oosten zodat ze altijd de zonsopgang zou zien, over zijn vriend Sjors die uit het jappenkamp terugkeerde en zwemmend op weg naar Engeland in de Noordzee verdronk, over de doem van Klavermans, een oud-NSB’er, en het ondraaglijke geheim dat hij zijn hele leven met zich mee moest dragen, en over zijn ongelukkige joodse oom Jochem en tante Grete. Met Bitterdagen heb ik verhalen van mensen uit Limburg en Duitsland met elkaar verbonden en de kunstmatige grens tussen Heerlen en Aken voor even uitgewist.

Op de boot van Europees naar Aziatisch Istanbul.

De roman Bitterdagen zie ik als mijn requiem, een testament. Met deze roman had ik mijn carrière willen afsluiten, maar omdat ik bang was dat de tijd me zou inhalen, schreef ik dit boek maar eerst. Dus wie wil weten hoe het met Peter Lenssen afliep, lees dit boek!

  • Digg
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • Hyves
  • LinkedIn
  • MySpace
  • NuJIJ
  • RSS
  • Tumblr